Datum

Tussen 1918 en 1919

soort van object

Techniek

Afmetingen

hoogte 145 cm — wijdte 215 cm

Inventaris nummer

90

Identifier Urban

38654
lees meer

Beschrijving

Het gemeentehuis van Schaarbeek bevat twee zalen met een identieke indeling: de Sectiezaal (thans een schepenkabinet) en de Collegezaal. In beide zalen is ruimte voorzien voor een schilderij boven de schoorsteen en voor twee grote panelen aan weerszijden van de deuren die naar respectievelijk de Trouwzaal en de Raadzaal leiden. Eind 19de eeuw schonken twee Schaarbeekse kunstenaars elk een van hun werken aan de gemeente om de schoorstenen te versieren. Het ging om Jules-Jacques Van Ysendyck stelt de plannen voor het nieuwe gemeentehuis voor aan het College van Alexandre Markelbach (1824-1906) voor de Collegezaal, en de Liefdesfontein van Jean-Emmanuel Vanden Bussche (1837-1908) voor de Sectiezaal. In 1892 schonk Emile Van Damme-Sylva (1853-1935) aan de gemeente het paneel De oude Sint-Servaaskerk, dat in de Collegezaal werd opgehangen.


In 1898 schreef de gemeente een wedstrijd uit om de decoratie van de twee zalen te voltooien. De opgelegde thema’s waren de voorstelling van allegorieën van het huwelijk voor de Sectiezaal en van een pittoresk hoekje van Schaarbeek (het pendant van een bestaand paneel van Van Damme-Sylva) voor de Collegezaal. De jury was echter niet tevreden over de ingediende voorstellen en annuleerde de wedstrijd. Uiteindelijk bestelde het College in 1900 een tweede paneel bij Van Damme-Sylva (De ingang van de Josaphatvallei). Terzelfdertijd werd aan drie kunstenaars, Herman Richir (1866 - 1942), Privat Livemont (1861 - 1936) en Josse Impens (1840 - 1905), gevraagd een ontwerp in te dienen voor de decoratie van de Sectiezaal. Enkel Richir ging hierop in, en zijn voorstel werd aangenomen. Toen veranderde Privat Livemont ineens van gedachten en diende hij op zijn beurt een ontwerp in. Om uit deze netelige situatie te geraken, deed de gemeenteraad een beroep op de jury van de geannuleerde wedstrijd uit 1898. Uiteindelijk was het Privat Livemont die het pleit won.


De decoratie van beide zalen werd volledig vernield toen het gemeentehuis in april 1911 moedwillig in brand werd gestoken. Livemont bood zelf aan om zijn werken opnieuw uit te voeren, maar de ironie van het lot wou dat architect Maurice Van Ysendyck, die belast was met de wederopbouw van het gebouw, zich in 1918 tot Herman Richir wendde voor de realisatie van de drie nieuwe panelen van de Sectiezaal. Hij hernam het onderwerp van de Liefdesfontein voor de schoorsteen en vulde het aan met de thema’s Arbeid en Rust voor de zijpanelen. De tijd en ruimte die Richir voor de actie van deze drie werken koos, lijken een niet nader bepaalde Oudheid te zijn, wat de allegorische inhoud van de taferelen benadrukt.


De legendes rond de 'Liefdesfontein' houden verband met een bron die vroeger in de Josaphatvallei ontsprong. Net als Emile Van den Bussche vóór hem, koos Herman Richir ervoor om het verhaal af te beelden waarin een jonge herder blind van wanhoop werd toen zijn verloofde hem in de steek liet. Hij baadde zijn ogen toen in het wonderbaarlijke water, dat hem meteen zijn gezichtsvermogen én zijn geliefde teruggaf. De plek waar de bron ontsprong bleef eeuwenlang de favoriete ontmoetingsplaats voor geliefden, want het volksgeloof wou dat als ze samen van het water van de bron dronken, het lot hen het jaar daarop voor eeuwig met elkaar zou verenigen.


Zowel in zijn portretten — zijn specialiteit — als in zijn fantasmagorische composities gebruikte Richir genuanceerde, overwegend lichte tinten die het geheel een grote aantrekkingskracht en poëzie verlenen. Gustave Van Zype schreef over Richir in de krant L’Indépendance belge van 13 december 1925: 


"M. Herman Richir est un maître peintre, très savant, respectueux des grandes traditions de la peinture. Il dessine avec science, il sait donner aux formes leur ampleur et leur poids, à la chair sa consistance. Il sait aussi, dans ses portraits, fixer l’expression personnelle. Le seul reproche que l’on puisse lui adresser, c’est d’être un peu trop respectueux de la tradition, de manquer de hardiesse, d’être savant avec trop de rigueur et de nous donner ainsi, parfois, des images d’une beauté trop sage."*


Auteur : A. Wachtelaer, gemeentelijke archieven Schaarbeek


*[De heer Herman Richir is een meesterlijk en bijzonder bekwaam schilder die eerbied heeft voor de grote tradities van de schilderkunst. Hij tekent met veel kennis van zaken, hij slaagt erin om de vormen volume en gewicht te geven en het vlees consistentie, en op zijn portretten kan hij de persoonlijke gelaatsuitdrukking uitstekend vastleggen. Het enige verwijt dat we hem misschien kunnen maken, is dat hij de traditie een beetje té veel respecteert, dat hij te weinig durf aan de dag legt en te strikt is, wat soms uitmondt in voorstellingen met een te brave schoonheid.]

Bronnen

Gemeentelijke archieven Schaarbeek

DE GEEST, J., TOEBOSCH, W., VERZIN, G., Herman Richir, Tentoonstelling catalogus,  Stadhuis Schaarbeek, décembre 2002 - janvier 2003.

MAYER, G., « Herman Richir », dans Dictionnaire des peintres belges (http://balat.kikirpa.be/peintres/Detail_notice.php?id=4477)

FLIPPO, W.G., Lexicon of the Belgian Romantic Painters, Anvers, International Art Press-Antwerp-Belgium, 1981.

HOUBART-WILKIN, S., « Herman Richir », in Biographie Nationale, Brussel, Académie royale des sciences, des lettres et des beaux-arts de Belgique, 1956, col. 795-800.

WACHTELAER, A., GOLDBERG, M., JURION, Fr. : « Van papier to baksteen, geschiedenis van het gemeentehuis », in Onthullingen van het archief : https://issuu.com/1030be/docs/hr_interactif_1030_archives_du_papi_bd139222776b6c

WACHTELAER, A., « De Minnebron », in ArchivIris https://archiviris.be/fr/2018/07/15/la-fontaine-damour-de-minneborre/

Colofon

Discussie