Beschrijving

Het geheel, dat gemeenzaam de Zuidertoren wordt genoemd, werd in 1961 ontworpen voor rekening van de Nationale Kas voor Bediendenpensioenen. Het bestaat uit drie gebouwen: een 150 meter hoge vierkante toren, een klein volume van één bouwlaag waarin zich de ingang van de toren bevindt, en een veelhoekig gebouw van vier bouwlagen, waarvan de laatste twee met de toren worden verbonden door een loopbrug over een private straat (Inventaris van het Bouwkundig Erfgoed).

De voet van de toren is bekleed met lichtgrijs gepolijst graniet en wordt op de oost- en westgevel versierd met twee monumentale fonteinsculpturen. Het zijn werken van respectievelijk de beeldhouwers Jacques Moeschal en Jean-Pierre Ghysels, de ex-aequo winnaars van een wedstrijd die in 1966 georganiseerde werd. De deelnemende kunstenaars kregen als opdracht “à créer des murs sur lesquels l’eau ayant servi au chauffage de l’immeuble, puisse ruisseler et perdre des calories avant de s’écouler dans les pièces qui baignent le pied de la tour. Les deux fontaines auront donc non seulement une fonction décorative, mais aussi un caractère fonctionnel (...). Chacun des motifs devra être en mesure d’absorber 66 m³ d’eau à l’heure. L’élément y coulera, été comme hiver, à une température de 30°"* (Le Soir, 01.11.1966).

De fontein van Jacques Moeschal bevindt zich aan de kant van het Zuidstation, die van Jean-Pierre Ghysels aan de andere kant van het gebouw, aan de Paul-Henri Spaaklaan. Het grafisch ontwerp van het in roestvrij staal uitgevoerde werk van Moeschal roept het beeld van golven op en heeft een oppervlakte van 6 op 10 meter. Het stromende water en de bewegende patronen die door het licht worden gevormd, wekken een gevoel van frisheid en sereniteit op bij de gehaaste voorbijganger.
________________________________________

"muren te creëren waarop het water dat voor de verwarming van het gebouw dient naar beneden kan stromen en calorieën kan verliezen voordat het wegvloeit in het bassin aan de voet van de toren baadt. De twee fonteinen dienen dus niet alleen een decoratieve, maar ook een functionele rol te vervullen (...). Elk van de motieven moet 66 m³ water per uur kunnen verwerken. Het water zal er, zowel ‘s zomers als ‘s winters, stromen aan een temperatuur van 30°.”

Bronnen

ROBERTS-JONES, Ph., Jacques Moeschal ou la sculpture architectonique, CFC-Éditions (les carnets d’architecture contemporaine), Brusel, 2002, p. 45-47.

FLAMENT, R. et MOESCHAL, V., Moeschal. Sculpteur - architecte, 1913-2013, 180° éditions, Brussel, 2014, p. 24-25.
Colofon

Discussie