plus de photosmoins de photos
close the map

Sint-Michiels-en-Sinte-Goedelekathedraal

Geschiedenis van de instelling
De oorsprong van de kerk is onduidelijk, maar iedereen erkent dat rond 1047, dankzij een prinselijke stichting, een kapittel van kanunniken ingericht werd. Een pauselijke bul uit 1174 bevestigt de superioriteit van deze kerk binnen de ontluikende stad. Deze zal ze gedurende de hele middeleeuwen zorgvuldig blijven verdedigen. De kerk krijgt haar titel van kathedraal pas in 1961, bij het ontstaan van het bisdom Brussel-Mechelen. Onder de huidige collegiale werden een tamelijk omvangrijke, oudere kerk en een crypte gevonden. Deze vondst wijst erop dat er wellicht een band bestond tussen dit gebouw en de verering van de relikwieën van Sint-Goedele. Op het einde van de 12de eeuw krijgt de hoofdbeuk een romaanse uitbouw in westelijke richting. Reeds vanaf 1225 wordt, op aansporing van de hertog Hendrik I van Brabant, begonnen met de bouw van een nieuwe, dit keer gotische collegiale. 
De werken beginnen met het koor. De werf vordert zeer langzaam en het duurt tot 1300 voordat het koor afgewerkt is. De zuidelijke kolommen van de hoofdbeuk dateren uit de 14de eeuw, de noordelijke kolommen en die van de gevel uit de 15de eeuw. Rond 1475 is de collegiale afgewerkt. Daarna zal ze nog verschillende verbouwingen ondergaan. De aanbouw van de kapel van het Heilige Sacrament, aan de noorderflank van het koor, is de opmerkelijkste verbouwing. Ze gebeurde tussen 1490 en 1550. De collegiale volgt het klassieke plan: een Latijns kruis met een lang koor over drie traveeën dat uitloopt op een apsis met vijf vakken, omgeven door een wandelgang. Dit grote koor, dat plaats bood aan 12 kanunniken en in 1226 nog eens werd verruimd voor die welke dagelijks de eredienst moesten volgen, vormt een van de indrukwekkendste uitingen van de gotische architectuur in Brussel. Aangezien de bouw van de collegiale in twee verschillende eeuwen gebeurde, vormt ze een echte encyclopedie van de Brabantse gotische architectonische vormen. Gedurende de hele bouw waren drie belangrijke bouwmeesters bij de werken betrokken. Het waren Jan Van Ruysbroeck, Henri Cooman en Jacques Thienen. De eerste en de laatste zijn eveneens bekend voor hun ingrepen op de werf van het stadhuis, terwijl de tweede bekendheid verwierf dankzij zijn medewerking aan de collegiale van Anderlecht. Sinds 1800 volgde de ene restauratie van de kathedraal na de andere. De laatste werd in 1981 aangevat toen de Belgische regering besloot de kathedraal aan de verantwoordelijkheid van de Regie der Gebouwen toe te vertrouwen. De archeologische opgravingswerken in het kader van deze restauratie leidden tot de ontdekking van de voormelde crypte. Bron: inventaris van orgels; de kerk is trouwens opgenomen in de inventaris van het bouwkundig erfgoed van Brussel 
 
Bron : inventaris van orgels; de kerk is trouwens opgenomen in de inventaris van het bouwkundig erfgoed van Brussel 

De voorwerpen en sculpturen die in dit stadium op deze site te zien zijn, vormen slechts het topje van de ijsberg: het gaat om de topstukken van de collectie, maar ze geven slechts een beperkt idee van de omvang en de rijkdom. 

BIBLIOGRAFIE

BRAL, G.J., De Kathedraal van Sint-Michiel & Sint-Goedele, Lannoo, Brussel, 2000.  

ALEXANDRE, A. , Cathédrale des Saints Michel et Gudule, s.l., 2001.

Praktische info

Op monument.heritage.brussels

Vinden Sint-Michiels-en-Sinte-Goedelekathedraal op
het inventaris van het bouwkundig erfgoed.