Locatie
Datum
soort van object
Materialen
Techniek
Vervaardigingplaats
Opschriften
Afmetingen
Inventaris nummer
Identifier Urban
Beschrijving
Jeanne-Etiennette Du Tarte (1740-1788), beter bekend onder haar artiestennaam Rosalide, start haar acteercarrière in 1753 in het Grand Théâtre te Brussel. Ze is, naast de zussen Eugénie en Angélique D’Hannetaire, één van de Drie Gratiën van het gezelschap. Ze zal er ook als danseres optreden. Later wordt ze één van de kernleden van het theatergezelschap La Troupe des Comédiens. Zij krijgen in 1766 van Karel van Lorrinen het exclusieve privilege voor de uitbating van de Brusselse theaters en dat voor de daaropvolgende 20 jaar. Ze doen dit voortaan als Comédiens Ordinaires de S.A.R., comme étant destinée à ses plaisirs et ses amusements. Rosalide nam vooral sterke vrouwenrollen, zowel in tragedies als komedies, voor haar rekening en was één van de grote sterren van de Brusselse theaterwereld. In 1772 zou ze haar carrière als actrice hebben stopgezet. Haar levensloop werd nog niet volledig gereconstrueerd, maar in 1962 werd in Lede haar grafsteen ontdekt. Rosalide overleed er op 13 september 1788. Ze verbleef in het kasteel van de markies van Lede met wie zij een relatie zou hebben gehad.
Deze aquarel is afkomstig uit de eigen collectie
van Xavier Duquenne. In een artikel uit 1996 reconstrueert hij het traject dat
het werk heeft afgelegd. Schilder Louis Le Gendre (of Legendre) was sinds
1760 als portretschilder werkzaam aan het hof van Karel-Alexander van
Lorreinen. Hij schilderde in 1761 een portret van een jongedame, die door
Duquenne als Rosalide werd geïdentificeerd. Daarnaast maakte Le Gendre ook
portretten van de twee zussen D’Hannetaire. De aquarel duikt in 1822 op in
een erfboedel van Marie Prévost, nicht van Rosalide, die in 1793 drie
portretten van haar tante uit het Kasteel van Lede had geëvacueerd.
Bronnen
BAUTIER, Pierre, Peintres bruxellois du XVIIIe siècle, Bruxelles: Société des Amis du Musée Communal, 1949.
Discussie