Religieus kledingstuk genaamd talith katan van zijde geborduurd met bloemmotieven dat toebehoorde aan generaal Ernest Wiener, met zijden franjes aan de uiteinden, eind 19e eeuw.

Van jongs af aan zijn mannen gewend om de hele dag een miniatuur talit onder hun kleding te dragen. Tot de dertiende eeuw droegen vrome Joden traditioneel een textiel met vier panelen waaraan franjes (tzitzit) werden bevestigd. Dit is een gebruik dat voor jongens op driejarige leeftijd begint om hen aan de mitswa (gebod) te laten wennen. 

Geborduurd met bloemmotieven en met zijden franjes aan de uiteinden, behoorde deze talit toe aan Ernest Edouard Wiener (1882-1973). Hij studeerde aan de Koninklijke Militaire School. Bevorderd tot luitenant bij het ingenieurskorps, studeerde hij zeven jaar lang elektrotechniek aan het Montéfiore-Levi Instituut van de Universiteit van Luik. Na zijn uitzending naar Afrika leidde hij de elektrificatie van legergebouwen en was hij verbonden aan het onderwijzend personeel van de Koninklijke Militaire School in Brussel. Als kapitein-commandant tijdens de Eerste Wereldoorlog raakte hij gewond aan het IJzerfront. Hij was voorzitter van het Consistoire Central Israélite de Belgique van 1938 tot 1956.

De talith, een rechthoekige lap witte wol, linnen of zijde met zwarte, blauwe of veelkleurige strepen over de breedte, vergelijkbaar met schrijflijnen. Het is een gebedsmantel die gedragen wordt tijdens gebeden en diverse religieuze ceremonies. Aan de vier hoeken van de talith hangen franjes, tsitsit genaamd, die door het aantal knopen en de schikking van deze knopen een symbolische waarde hebben en betrekking hebben op de naam van God.