Atarah, zilveren gebedskraag, uit Hongarije, 19e eeuw.

Dit unieke stuk was een geschenk van professor Jozef Weisz aan een lid van de gemeenschap in de rue de la Clinique (Anderlecht) van Hongaarse afkomst, bakker van beroep. André Wieder, een vriend van deze laatste, vertelde het bijzondere en ontroerende verhaal van deze atarah in de rubriek "coup de coeur" van het driemaandelijks tijdschrift van het museum. 

De atarah is een driehoekig stuk dat het deel van de gebedsmantel siert dat op het hoofd of de hals wordt geplaatst, afhankelijk van het geval. Het kan bestaan uit kleine zilveren of gouden metalen plaatjes die in een doek zijn genaaid, of uit een strook sierlijke stof die in de gebedsmantel is genaaid. Soms staat er het gebed op dat bij het aantrekken van het talliet moet worden gereciteerd. De atarah houdt geen verband met de mitswa (voorschrift) van het dragen van het talliet, maar met de versiering ervan. Dit gebruik, hoewel meer verspreid in Asjkenazische gemeenschappen, heeft ook navolging gevonden in de Sefardische traditie. Op het moment van overlijden is het gebruikelijk om de atarah te verwijderen, omdat deze het talliet versiert, naast het afsnijden van een van de hoeken om het passul te maken, d.w.z. ongeschikt voor aanbidding.