Ensemble muts en mutsenslippen

Mutsenbol en bijpassende verbonden slippen

linnen, omstreeks 1720-1730

Brusselse kloskant in delen. In het midden van het mutsje een motief met een hoorn des overvloeds waaruit vruchten (granaatappels?) komen, boven een medaillon van palmen, uitbundige motieven, bloemen en gebladerte. De motieven hebben verschillende gronden en een andere dichtheid, waardoor er contrasten van wittinten ontstaan, en zijn verbonden door een entrelacmotief van bloempjes ingekapseld in eivormige versieringen. Deze worden verbonden door gepicoteerde spijltjes die het geheel lichter maken. De met elkaar verbonden slippen zijn rechthoekig van vorm en iets smaller aan de onderkant. Ze vertonen een grote verscheidenheid aan gronden en steken, die motieven met reliëf en contrast creëren, waaronder de hoorn des overvloeds en pioenrozen, gescheiden door hetzelfde entrelacmotief als het mutsje. De zorgvuldig uitgevoerde bloem- en bladmotieven, die gespiegeld zijn gerangschikt, worden benadrukt door het gebruik van een goed zichtbare gekloste nerf, die we een fagot noemen.