Datum
1974 (gedateerd)
Vervaardigingplaats
Israël, Tel Aviv
Afmetingen
hoogte 21 cm — wijdte 14 cm
Inventaris nummer
12148
Identifier Urban
90882
Beschrijving
Osias Hofstatter
Geboren in 1905 in Galicië, verliet Hofstatter met zijn ouders het land in 1914, ten tijde van de Russische invasie. Het gezin verhuisde van Galicië naar Wenen, vervolgens naar Amsterdam en tenslotte naar Frankfurt. In 1921 keerden zij terug naar Wenen om zich definitief te vestigen. In 1938, na de Anschluss, arresteerde de Gestapo zijn ouders. Osias, zijn broer en zus wisten te ontsnappen naar verschillende bestemmingen. Osias vluchtte naar België waar hij in Brussel trouwde met Anna Schebestowa. Zoals vele andere vluchtelingen uit het Reich werd hij in november 1938 naar de Vluchtelingen Gevangenis School in kasteel Marneffe gestuurd.
Na de nazi-bezetting van België in mei 1940 werd het echtpaar gescheiden, Hofstatter werd geïnterneerd in het kamp Saint-Cyprien en later in Gurs in Frankrijk, en zijn vrouw werd naar een ander concentratiekamp gestuurd, waar zij als naaister voor Duitse officieren werkte. Osias' broer en zus vluchten naar Zwitserland, en in het kamp Gurs krijgt Osias schilderspullen en geld van zijn zus. Hij tekent scènes uit het dagelijks leven en portretten van zijn medegevangenen. Door deze portretten voelt men de wanhoop en depressie van zijn medegevangenen. Later sturen zijn broer en zus hem geld om zich uit Gurs te bevrijden door een bewaker te betalen. Hij besloot naar Zwitserland te vertrekken. In augustus 1942 probeerde hij de grens over te steken, werd betrapt door de Zwitserse grenswachten en doorliep de werkkampen van Eigel, Wald en Birmensdorf in Zwitserland. In 1943 werd hij, dankzij de portretten en tekeningen die Osias naar het Unitarian Service Committee in Genève had gestuurd, vrijgelaten en mocht hij gaan studeren aan een kunstschool in Zürich.
Na de oorlog, in 1946, kreeg Hofstadter een visum voor Wenen, herenigde zich met zijn vrouw Anna en studeerde aan de Academie voor Toegepaste Kunsten. In 1948 verhuisde het echtpaar naar Otwock, Polen, waar hij werkte als grafisch ontwerper en met name samenwerkte met het tijdschrift Nowa Wieś, waar hij Karol Zbrzeźny en Irena Rybczyńska-Holland ontmoette. Hij gaf er ook les in beeldende kunst. In 1949 had hij zijn eerste solotentoonstelling in Bazel en na een decennium waarin het echtpaar te kampen had met objectieve moeilijkheden en antisemitisme, besloot hij naar Israël te emigreren. Eind jaren vijftig vestigde het echtpaar Hofstadter zich in Holon, Israël, en Osias werkte als nachtwaker. In 1970 ging hij met pensioen en verhuisde naar een klein huis in Neve Itamar, een buitenwijk van Netanya, waar hij zich aan het schilderen wijdde. In 1971 werd zijn werk geselecteerd om Israël te vertegenwoordigen op de 11e Biënnale in Brazilië. Vijf jaar later ontmoette het echtpaar de Wodzislawski's, eveneens overlevenden van de Holocaust en kunstliefhebbers, die aanboden Hofstatter in hun flat in Ramat te laten wonen en te betalen met schilderijen in plaats van huur. Ze woonden daar tot Anna's dood, toen Ozias verhuisde naar een bejaardentehuis in Ramat, waar hij een speciale kamer kreeg om verder te gaan met creëren. Hij stierf in Ramat en werd begraven op het kerkhof van Herzliya, naast zijn vrouw. De Hofstadters hadden geen kinderen, en al hun bezittingen werden overgedragen aan het Museum voor Hedendaagse Kunst in Herclijja.
Het werk van Hofstatter is relatief homogeen, met inkttekeningen, filosofische en expressionistische schilderijen die nauw verbonden zijn met zijn persoonlijke geschiedenis. De menselijke figuur staat centraal, evenals zijn miserabele toestand en duisternis. De voorstellingen schommelen tussen het groteske en het tragische, en creëren een wereld van nachtmerrie en fantasie waarin de mens zich vermengt met het dier, waarbij monochrome poëtische metaforen van een melancholisch bestaan worden geconstrueerd.
Discussie