plus de photosmoins de photos
close the map

Kerk van de Heilige Drievuldigheid

Geschiedenis van de instelling

De gevel van de Drievuldigheidskerk is in feite een verplaatst monument, want hij is afkomstig van het De Brouckèreplein, waar zich de Augustijnenkerk bevond die in 1620 werd gebouwd naar de plannen van de befaamde barokarchitect Jacques Francart (1582?1651). In 1814 werd de kerk voor de katholieke eredienst gesloten en deed ze achtereenvolgens dienst als protestantse kapel, hospitaal en tentoonstellingszaal, en tot in 1892 zelfs als postkantoor. Haar ligging werd echter als hinderlijk ervaren. Eerst was er sprake van er een weg rondom aan te leggen, vervolgens van de kerk te slopen. De staat, de eigenaar van de kerk, stond de gevel in 1893 af aan de kerkfabriek van de Drievuldigheidskerk. De stenen werden genummerd en vervolgens naar de Baljuwstraat overgebracht, waar ze onder leiding van Jules-Jacques Van Ysendyck (1836-1901) terug werden opgebouwd. Deze gevel is een van de meest representatieve voorbeelden van de barokarchitectuur in Brussel.

De huidige kerk, in neobarokstijl, werd in twee fases opgetrokken: de eerste in 1894?1895, naar de plannen van architect Jules-Jacques Van Ysendyck, de tweede in 1907-1908, door architect Fernand Symons (1869-1942). In 1933 vestigde de Belgische Vereniging der Leden van de Soevereine Militaire Hospitaalorde van Sint-Jan van Jeruzalem (ook bekend als de Orde van Malta), voorgezeten door prins Etienne de Croÿ, officieel haar zetel in de Drievuldigheidskerk. De orde benadrukte er haar aanwezigheid via de schenking van opmerkelijke glas-in-loodramen met de wapenschilden van de ridders (dwarsbeuk en koor), alsook door de bouw in 1934 van een bijgebouw naar plannen van architect Julien De Ridder (1891-1963). In deze uitbreiding ter hoogte van het koor bevinden zich een sacristie, een doopkapel, een catecheselokaal, een werkruimte en een bibliotheek.

 De eerste glas-in-loodramen werden allemaal vervaardigd in het atelier van Louis de Contini (1854-1915) en werden tussen 1897 en 1898 geplaatst. In 1933 werden de negen glas-in-loodramen van het koor en de dwarsbeuk, die in opdracht van de Orde van Malta waren gemaakt, afgewerkt onder leiding van Louis-Charles Crespin (1892?1953). Hoewel de glas-in-loodramen traditionele taferelen voorstellen, zoals de Annunciatie, het Doopsel van Christus, de Hemelvaart of Sint-Joris die de draak velt, maken hun decoratieve kwaliteiten er een van de meeste geslaagde ensembles van die tijd van.

 

Bron: http://www.orgues.irisnet.be/nl/Edifice/65/app.rvb; de kerk is ook opgenomen in de Inventaris van het Bouwkundig Erfgoed van Brussel http://www.irismonument.be/nl.Elsene.Drievuldigheidsvoorplein.A001.html

 

Inhoud van de collectie

 De kerk is sinds 2014 voor het publiek gesloten in het kader van een project voor de gedeeltelijke of volledige herbestemming van het gebouw, en een deel van het meubilair is uit de kerk verwijderd. Toch bevat ze nog een interessant geheel van roerende en artistieke goederen uit de 17de, 19de en 20ste eeuw.

Behalve enkele schaarse uitzonderingen werden alle roerende culturele goederen van de Elsense kerk in 1971 door het Koninklijk Instituut voor het Kunstpatrimonium (KIK) geïnventariseerd en gefotografeerd in het kader van het Répertoire photographique du mobilier des sanctuaires de Belgique (COEKELBERGHS, D., Fotorepertorium van het meubilair van de Belgische bedehuizen. Provincie Brabant. Kantons Elsene I-II, Koninklijk Instituut voor het Kunstpatrimonium, Brussel, 1979, pp. 19-20.)

Het patrimonium van de Drievuldigheidskerk omvat roerende goederen afkomstig uit de voormalige Augustijnenkerk: 22 grafstenen in de dwarsbeuk en de zijbeuken; twee grote houten gepolychromeerde beelden van de heilige Monica en de heilige Augustinus in de hoofdbeuk (17de eeuw?), evenals een polychroom reliëf met de wapens van Filips IV van Spanje (1642 gedateerd) boven de orgelkast.

Het groot galerijorgel in neoclassicistische stijl (Georges Haupt, ca. 1950) is opgenomen in de Inventaris van de Orgels in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest (http://www.orgues.irisnet.be/nl/DetailOrgue/96/app.rvb).

De meeste roerende culturele goederen werden in 1971 door het KIK geïnventariseerd en in zwart-wit gefotografeerd. In 2019 werd deze inventaris door het KIK bijgewerkt en geüpdatet op initiatief van het Brussels Gewest.


Indicatieve bibliografie

Publicaties en studies

ABEELS, G., Démolition du temple des Augustins, la Senne, Ministère de la Communauté française, s.d., pp. 79-82.

ABEELS, G., Les pionniers de la photographie à Bruxelles, Europese bibliotheek, Nederland, 1977, pp. 84-87.

 Brussel, breken, bouwen : architectuur en stadsverfraaiing 1780-1914 (tentoonstellingscatalogus), Gemeentekrediet van België, Brussel, 1979, pp. 117-121.

Brussel. Beschermde Monumenten en Landschappen, Brussels Hoofdstedelijk Gewest, Dienst Monumenten en Landschappen, 1994, p. 45.

CAPELLE, P., OSAER, T., VAN INNIS, G. (coll), et al., Kerken te Brussel, Mechelen, 1995.

COEKELBERGHS, D., Fotorepertorium van het meubilair van de Belgische bedehuizen. Provincie Brabant. Kantons Elsene I-II, Koninklijk Instituut voor het Kunstpatrimonium (IRPA-KIK), Brussel, 1979, pp. 19-20 [IRPA: KIKIRPA.REP.BRU.fr (048605); En ligne]

DEROM, P., De beelden van Brussel. Inventaris van de publieke sculptuur, Patrick Derom Gallery, Brussel, 2002, p. 109.

DES MAREZ, G., Traité d'architecture dans son application aux monuments de Bruxelles, Touring club van België, Brussel, 1921, pp. 151, 233-236, 238. 

DES MAREZ, G., Traité d'architecture dans son application aux monuments de Bruxelles, Touring club van België, Brussel, 1958, pp. 362, 363.

DUBREUCQ, J., Bruxelles 1000. Une histoire Capitale. Deel 5. Sectie 5,  la section de la Monnoye”, 1998, pp. 395, 423, 424.

KATSANOU, V., PEETERSILLE, C., et al., Église de la Sainte-Trinité Ixelles & Saint-Gilles, Summary of project work. Integrated Project Work, Conservation project for a building and its urban context (Mémoire Centre Raymond Lemaire pour la conservation, KUL), 2004-2005. 

 PHILIPPOT, P., COECKELBERGHS, D., LOZE, P., VAUTIER, D., L'architecture religieuse et la sculpture baroques dans les Pays-Bas méridionaux et la principauté de Liège 1600-1770, Pierre Mardaga éditeur, Luik, 2003, pp. 59-61.

PIRET, P., L’église de la Trinité: un avenir possible ? (mémoire de fin d’études), Institut supérieur d’Architecture Saint-Luc, Brussel, 1998. 

PLANTENGA, J. H., L'architecture religieuse dans l'ancien duché de Brabant depuis le règne des archiducs jusqu'au gouvernement autrichien (1598-1713), uitg. Martinus Nijhoff, Den Haag, 1926, pp. 57- 68.

TERLINDEN, Ch., Histoire du temple des Augustins et de l'église de la Sainte-Trinité, Éd. J. Duculot, Gembloux, 1964, pp. 1-47 

VAN HAVERMAET, H., Le temple des Augustins à Bruxelles, Alliance typographique, Brussel, 1890.

 

Tijdschriften

LOMBAERDE, P., “Projet de l'église de la Trinité”, A+, 61, 1979, pp. 17, 18.

DE VOS, T., “Présence à Ixelles de l'ordre des Chevaliers de St Jean de Jérusalem, de Rhodes et de Malte”, Brabant Toerisme, 1, 1985, pp. 44, 45.

 DE VOS, T., “Les vitraux de l'église de la Trinité à Bruxelles se rapportant à l'Ordre Souverain de Malte”, Brabant Toerisme, 1, 1987, pp. 44?46.

"  Ixelles: Église Sainte-Trinité”, Bulletin CRMS, XXXII, 1893, p. 196.

"  Ixelles: Église Sainte-Trinité”, Bulletin CRMS, XXXV, 1896, p. 43.

 "  Ixelles: Église Sainte?Trinité”, Bulletin CRMS, XLIII, 1904, p. 25.

HAINAUT, M., “L'église de la Trinité”, Mémoire d'Ixelles, 63?64, 1996, pp. 27?52.

“Église des Augustins”, Nouvelle rare de Bruxelles, 1, 1843, pp. 35-37.

Persartikels

 BAUDELOT, M., “Trinité: Ixelles prête à rouvrir l'église, St?Gilles pas…”,La Capitale, 09.07.2004.

 DUPREZ, M., “L'hôpital Brugmann poursuit sa rénovation. Classée, la chapelle sera restaurée”, Le Soir, 19.04.2005.

 V. J., “Un opéra à la Trinité ?”, La Tribune de Bruxelles, 124, 19.05.2005.

Onuitgegeven studien

Église de la Sainte-Trinité à Bruxelles. Dossier d'expertise et annexe, Bureau Origin Engineering & Architecture, Brussel, mei 2004. 

Communes d'Ixelles et de Saint?Gilles. Étude pour la conservation des vitraux de la nef et de la façade occidentale de l'église de la Trinité, onuitgegeven studie, Brussel, Koninklijk Instituut voor het Kunstpatrimonium, 2005.

Colofon

Instelling die voor de collectie verantwoordelijk is: Kerkfabriek van de Kerk van de Heilige Drievuldigheid

De collectie die op de site van het Gewest voorgesteld wordt, is in hoofdzaak het resultaat van een samenwerking tussen het Brussels Hoofdstedelijk Gewest(Urban.brussels) en het Koninklijk Instituut voor het Kunstpatrimonium (KIK)

Herkomst van de foto's : Bij elke foto hoort een legende en een copyright dat de verantwoordelijke instelling of de auteur vermeldt. Met betrekking tot de collectie van de kerk werd in 2019 op initiatief van het Urban een specifieke foto-opdracht uitgevoerd door het KIK, waaraan de fotograaf Barbara Felgenhauer meegewerkt heeft.

Creatie, onderzoek en redactie van de inventarisfiches : Alle fiches van de collectie van de kerk werden gecreëerd door Constantin Pion (KIK) en Adrien Dominique (KIK / URBAN), evenals door andere KIK-medewerkers.

Vertaling : Erik Tack

Nalezing: Koen Raeymaekers

Dankwoord: Charles d’Alançon et Clotilde Barbier (kerkfabriek).

Praktische info

Drievuldigheidsvoorplein

Op monument.heritage.brussels

Vinden Kerk van de Heilige Drievuldigheid op
het inventaris van het bouwkundig erfgoed.