Brand in het herenhuis van Nassau (1701)
Jacobus Harrewijn
Augustin Coppens (volgens)
Locatie
Datum
soort van object
Techniek
Opschriften
"Harrewyn fecit Bruxellis." (onderaan rechts)
"Incendie dans la Cour d'Orange le 24 Novemb 1701. y Habitant son Exce le Marquis de Bedmar Comañd Gnãl du Pays-bas soigneusemant en peu de temps at esté esteint avec de seringes etc." (onderaan links)
"Brand in t'hof van Orange tot Brussel den 24 Novemb 1710 bewoont door sijn Exce den Marcgraef van Bedmar Comañd Gnãl der Neder-landen voorsichtich in corten tijd Geblust met Differente Brantspuyten etc" (bovenaan rechts)
"Renseing en cette Figure d'une Double Grande Seringue comme aussy des Autres, Desquelles leurs Operations se Treuvent cy Bas Exprimées." (onderaan in het midden)
"Aenwysingh in dese Figure van een Groote Dobbel Brantspuyt als oock d'andere waer van hier onder Haere uyt Wercksels Beschreven staen." (onderaan in het midden)
Afmetingen
hoogte 36 cm — wijdte 30 cm (binnenkant van de passe-partout)
Inventaris nummer
Identifier Urban
Beschrijving
Deze prent toont het Hof van
Nassau dat op 24 november 1701 in lichterlaaie stond. De Brusselaars hadden daarentegen wel
een redmiddel: de brandspuit. In 1701 was dat een relatief nieuwe uitvinding,
maar wel een die een ramp kon voorkomen. De brand kon namelijk redelijk snel geblust
worden. Deze prent bevat net onder het beeld van de brand een tekst in versvorm,
die luidt als volgt:
T’hof van Orange
is in Brandt
Riepmen tot Brussel t’allen kant
De Gulde-broers waeren te been
In t’Jaer seventien hondert een .I.
Smidder nacht was
het groot getier
Alst selve was geraeckt in’t vier
Den Gouverneur en Magistraet
Quamen daer oock al met-ter daedt
De Gemynte en
Cloosterlien
Heeft men met Brantspuyten gesien
Men brocht Water van alle kant
Om doen te spuyten in den Brandt
Met de Groote
maer de klyn
Droech men boven waer ’t moest syn
Daer heeftmen deur en dack besproeyt
En den Brandt daer uyt geroeyt
Het ander
gebouw geen schad en lydt
De klyn Brantspuyt dat bevrydt
Soo den Brant nu was gedaen
Is ider soet naer huys gegaen.
De tekst verhaalt over wat er precies
gebeurd was en hoe de vlammen met de brandspuiten bedwongen konden worden. Bovendien
worden elementen uit de tekst aan de hand van cijfers verbonden met elementen in
het beeld zelf. Personages worden geïdentificeerd, maar ook materieel krijgt zo
een omschrijving. Dat staat in verband met het onderste deel van de prent.
Daarop beeldde Augustinus Coppens allerlei situaties af waarin zulke brandspuiten
van pas kwamen: niet alleen in geval van brand, maar ook om bijvoorbeeld akkers
te besproeien. Deze prent was met andere woorden een vorm van reclame voor het
aanprijzen van dit nieuwe product.
Het Paleis zelf werd aanvankelijk
opgetrokken door de edelman Willem van Duvenvoorde in 1344 en kwam later in het
bezit van de Nassaus in 1404. Die familie behoorde in de 15de en 16de
eeuw tot de hoogste hofadel en had sindsdien dus ook een verblijf in Brussel. Het
gebouw werd in de 15de eeuw echter met de grond gelijk gemaakt om er
een nieuw paleis op te trekken. Rond 1480 begonnen de werken van een grote
renovatie en uitbreiding van het Hof, dat veel bekendheid verwierf door haar
zeer mooie gebouwen en tuinen. In 1624
viel het Hof ten prooi aan een brand en ging deels in vlammen op, want blussen
was in de buurt van de Coudenberg steeds een hachelijke situatie wegens
watertekort in de bovenstad. In 1701 werd het paleis nogmaals geteisterd door
een brand, maar deze keer dus met een gunstigere afloop.
Bronnen
HYMANS,
Louis, Bruxelles à travers les âges, Brussel : Bruylant-Christophe
et Cie, 1884, 210, 245.
GOEDLEVEN, Edgar (ed.), Bouwen
door de eeuwen heen in Brussel (Stad Brussel Binnenstad). Inventaris van het cultuurbezit
in België), vol. 1B, Brussel: P. Mardaga, 1989, 445.
ROEST VAN LIMBURG, Th. M, “Voormalige
Nassausche gebouwen in België”, Onze Kunst, 1907 (12), 79-95, 80, 93-95.
Discussie