De Beeldhouwkunst

De Beeldhouwkunst is een van de twee allegorische figuren, samen met De Schilderkunst, die de nissen van de rechtergevel van het gemeentehuis van Sint-Gillis versieren. Deze werken van Paul Du Bois zijn de tegenhanger van de twee standbeelden, eveneens in steen, De Wetenschappen en De Letteren, van de hand van Alphonse De Tombay, die in de nissen op de linkerzijgevel van het gebouw staan opgesteld. Dat zoveel belang aan deze thema’s werd gehecht, illustreert de plaats die hun eind 19de, begin 20ste eeuw door de ontwerpers van het gebouw werd toegekend. Het idee dat ze hiermee wilden overdragen, was dat de beoefening en de kennis van de wetenschappen, de kunsten en de letteren tot harmonie en welvaart leiden.

Tijdens haar zitting van 9 mei 1912 vertrouwde de gemeenteraad van Sint-Gillis aan Paul Du Bois, toen leraar beeldhouwkunst aan de Koninklijke Academie voor Schone Kunsten van Brussel, de uitvoering van deze twee standbeelden toe, voor een prijs van 5.650 francs, inclusief de levering van de steen, een bedrag te vereffenen in vier annuïteiten. De hoogte van de standbeelden werd vastgelegd op 2,60 m en de beeldhouwer moest eerst een kleimodel op halve grootte indienen dat na goedkeuring door het College in gips zou worden gegoten. De kunstenaar kreeg één jaar de tijd om deze opdracht te voltooien. Zowel de eerste schetsen, die Du Bois in november 1911 indiende, als de modellen op halve grootte werden door architect Albert Dumont en door de Commissie voor Monumenten bekritiseerd. Men verweet ze een overdaad aan bewegingen en ‘rommel’ in de plooienvallen, een overvloed aan accessoires en figuren met overdreven lange halzen. Maar kennelijk hield Du Bois in de definitieve werken amper rekening met deze opmerkingen. De standbeelden werden eind mei 1913 voltooid en een maand later in hun nissen opgesteld.