Datum

1979

Vervaardigingplaats

Frankrijk, Parijs

Afmetingen

hoogte 46 cm — wijdte 27 cm

Inventaris nummer

12568

Identifier Urban

91059
lees meer

Beschrijving

Mordecai Moreh werd in 1934 in Bagdad geboren in een welgestelde Joodse burgerlijke familie. Zijn vader was hoofdboekhouder van een Engels import-exportbedrijf. Maar al is de levensstijl van de familie meer westers dan oosters, spiritueel leven de Morehs met respect voor de joodse traditie. De jonge Mordechai begon op 4-jarige leeftijd te tekenen en op 6-jarige leeftijd kende hij de meeste verhalen uit de Bijbel, de midrasj (rabbijnse exegese van de Bijbel) en de fabels van Jean de La Fontaine. Deze verhalen zullen hem altijd blijven fascineren. Moreh raakte later geïnteresseerd in Michelangelo, Leonardo da Vinci en Rembrandt, leerde Arabisch, Hebreeuws en Engels en las veel.
De Tweede Wereldoorlog brak uit en zijn familie bleef opgesloten in hun huis uit angst voor de farhoud (pogrom). Toen de oorlog was afgelopen, ontstond er een diepe kloof tussen de Joden en Arabieren in Bagdad en Moreh wilde niet in het land blijven en besloot naar Israël te gaan. 
Op veertienjarige leeftijd, in 1951, emigreerde hij naar Israël en werd ondergebracht in een reeks opeenvolgende vluchtelingenkampen. Hij tekende voortdurend, omdat het voor hem de enige manier was om contact te houden met de werkelijkheid. In die tijd maakte hij veel portretten, meestal fantasierijk; tekenen werd zijn enige link met de buitenwereld, waarbij hij voortdurend "visioenen had van beelden van een gigantische figuur die danste en tegelijkertijd een andere, kleinere figuur vertrapte". Het jaar daarop kwamen zijn moeder, een van zijn zussen en zijn drie broers aan in Israël. Zij woonden in een immigratiekamp in Jeruzalem en gingen naar de Hebreeuwse Universiteit, terwijl hun vader tot 1962 voor zaken in het land bleef. 
Op de Hebreeuwse universiteit ontdekte hij de geschiedenis van het Hebreeuwse volk. Van 1955 tot 1959 studeerde hij kunst aan de Bezalel School in Jeruzalem, waarvan de organisatie hem niet per se aanstond. De school legde meer nadruk op reclame en ambachtelijke cursussen dan op die met betrekking tot de schone kunsten. Morehs surrealistische en visionaire artistieke interesses maakten dat hij zich onbegrepen maar gewaardeerd voelde door zijn medestudenten en docenten, waaronder Jacob Pins en Jakob Steinhardt. In 1959 werd eindelijk een afdeling schone kunsten aan de school opgericht en Moreh studeerde schilderen en houtsnijden. 
Mordecai Moreh gebruikt in de prentkunst voornamelijk de droge naald techniek, die hij soms aanvult met een andere techniek, zoals etsen en aquatint, vooral voor gekleurde onderwerpen. Hij maakt ook houtsneden en linosnedes. Mordecai Moreh heeft een knappe neiging tot karikatuur en in het algemeen tot een vorm van fantasie met humor. Deze fantasie is zeer aanwezig, zelfs beklemmend, in zijn beeldend werk, legt hij uit: "Mijn schilderijen zijn visioenen die zich aan mij opdringen. Ze doen meer dan zich opdringen, ze dringen me binnen en bezitten me als onvermijdelijke dwingende krachten. Zijn favoriete thema is de weergave van dieren, en meer bepaald zijn eigen bestiarium; deze dieren worden vaak gewond weergegeven, gekruisigd, om de wreedheid en het onrecht van de mens aan te klagen. Zijn werk wordt gekenmerkt door een niet aflatende spirituele zoektocht, zowel in het boeddhisme en de christelijke mystiek als via zijn eigen iconografie. 
Moreh wordt beschouwd als een meester in zowel de droge naald als de kleuretstechniek. Men zegt dat deze twee methoden de kunstenaar samenvatten: hij is wreed in de droge naald, zijn naald bijt in het metaal, maar teder in zijn gekleurde etsen, waarbij hij zijn tinten 'à la poupee' verspreidt. Net als zijn technieken is ook Moreh complex, zowel wreed als teder. De behandeling van zijn onderwerpen verraadt zijn persoonlijkheid. Hoewel hij een scherp gevoel voor humor heeft, worden zijn grillige taferelen vaak overschaduwd door tragiek. Uitbundige fantasie en strenge discipline, verbeelding en werkelijkheid bestaan naast elkaar in zijn werk en tonen een wereld die zowel amusant als sinister is. Morehs realistische en fantastische dieren verkondigen de humor en tragiek van het bestaan. Zijn oog is visionair en roept mythische symbolen en beelden op in een transparante wereld waar leven, droom en mythe naast elkaar bestaan. Veel van zijn gravures hebben een profetisch karakter, waarin verleden en toekomst samensmelten in een visioen vol subtiele vormen. Deze filosofische en gecultiveerde kunstenaar legt in zijn kunst het mysterie van de mensheid bloot, zijn humor, zijn zwakheden, zijn wreedheden en zijn angsten. Moreh heeft een opmerkelijke gave voor het weergeven van de "werkelijkheid", de menselijke conditie en het verstrijken van de tijd. Om dit te bereiken heeft hij zijn media zorgvuldig gekozen. Met de spontane methode van de droge naald creëert hij vormen alsof hij met een penseel schildert. De weerstand van de naald op de plaat is voor Moreh het vitale en noodzakelijke middel om met grote precisie gevoelens uit te drukken en over te brengen. Als meester van het medium reageert de naald van de kunstenaar op de geringste aanraking en vormt een geaccentueerde lijn die varieert tussen een zeer fijne en een zeer brede structuur, en die zowel kracht als zachtheid combineert. Moreh kan zo zijn onderwerp in al zijn volume en massa realiseren door alleen de omtrek te tekenen. De rijkdom van zijn lijnvoering is een kunst op zich.
Colofon

Discussie