De fontein van de drie Gratiën
Gian Giacomo Della Porta (toegekend aan)
beeldhouwer.ster-1555
Gugliemo Della Porta (toegekend aan)
beeldhouwer.ster-1577
Da Corte Niccolò (toegekend aan)
beeldhouwer.ster1500-1552
Locatie
Broodhuis, Tentoongesteld
Datum
1545 (hypothese)
soort van object
Materialen
Techniek
Stijl
renaissance
Tentoonstelling
Vieux Bruxelles , 0000
Vervaardigingplaats
Genua
Afmetingen
hoogte 262 cm
Inventaris nummer
B.1889.1
Identifier Urban
36660
Beschrijving
Antropomorfe
fontein die de drie Gratiën voorstelt, één van de klassieke thema’s in zwang
sinds het begin van de renaissance.
Drie naakte vrouwen staan rond een Toscaanse zuil (gladde schacht en een rond voetstuk en kapiteel) die rust op een sokkel in de vorm van een afgeknotte piramide. Een van de Gratiën is ruggelings afgebeeld, de gevlochten haren op het voorhoofd geknoopt. De twee overige Gratiën leunen nonchalant tegen de zuil. Hun lange krulhaar valt op hun schouders.
Vijf waterstralen spoten het water uit de borsten van de meisjes aan de voorzijde en uit een van de bas-reliëfs van de sokkel.
Het zou gaan om de dochters van Jupiter en Erinome, en ze stellen het leven voor waar ze al dansend doorheen gaan. Hun voornamen zijn Aglaia, symbool van de pracht, Euphrosyne, symbool van de vreugde, en Thalia, de overvloed.
De drie zijden van de sokkel zijn versierd met omlijste trapezoïdale panelen met bas-reliëfs van mythologische taferelen die verband houden met water en vruchtbaarheid.
Het betreft allicht de fontein van het kasteel van Boussu, een project van architect-beeldhouwer Jacques du Broeucq. Jean V Hennin-Liétard bestelde tussen 1531 en 1537 in Genua een fontein in wit marmer.
Drie naakte vrouwen staan rond een Toscaanse zuil (gladde schacht en een rond voetstuk en kapiteel) die rust op een sokkel in de vorm van een afgeknotte piramide. Een van de Gratiën is ruggelings afgebeeld, de gevlochten haren op het voorhoofd geknoopt. De twee overige Gratiën leunen nonchalant tegen de zuil. Hun lange krulhaar valt op hun schouders.
Vijf waterstralen spoten het water uit de borsten van de meisjes aan de voorzijde en uit een van de bas-reliëfs van de sokkel.
Het zou gaan om de dochters van Jupiter en Erinome, en ze stellen het leven voor waar ze al dansend doorheen gaan. Hun voornamen zijn Aglaia, symbool van de pracht, Euphrosyne, symbool van de vreugde, en Thalia, de overvloed.
De drie zijden van de sokkel zijn versierd met omlijste trapezoïdale panelen met bas-reliëfs van mythologische taferelen die verband houden met water en vruchtbaarheid.
Het betreft allicht de fontein van het kasteel van Boussu, een project van architect-beeldhouwer Jacques du Broeucq. Jean V Hennin-Liétard bestelde tussen 1531 en 1537 in Genua een fontein in wit marmer.
In de tweede helft van de 19e eeuw stond
die fontein in het Etablissement
géographique de Bruxelles van cartograaf Philippe Vander Maelen
(1765-1869), aan de Koolmijnenkaai in Sint-Jans-Molenbeek (tegenover de kazerne
van het Klein Kasteeltje).
In 2021 wordt onderzoek gevoerd naar de fontein. Dat onderzoek vormt de basis voor de restauratie. Naar aanleiding hiervan wordt de fontein toegeschreven aan het atelier Della Porta in Genua.
(Schenking Vin)
Bronnen
Henne et Wauters, Histoire de Bruxelles, deel III, p.137.
Devigne, Marguérite, Quelques sculptures conservées au Musée communal de Bruxelles, Bruxelles: Société des Amis du Musée Communal, 1937.De Schoutheete de Tervarent, Origine des fontaines anthropom., Bull. Académie tome XXXVIII. 1956.
Maldague in Folkl. Brab. n° 230, 1981.
Patigny, Géraldine en Extermann, Grégoire, "The Count of Boussu’s Genoese fountain : a work by Niccolò da Corte, Gian Giacomo and Guglielmo della Porta rediscovered in Brussels", in: Simiolus. Netherlands quarterly for the history of art, 2021, 43/3, pp. 248-263.
Discussie