Datum
soort van object
Beschrijving
Eugène Verboeckhoven werd opgeleid door zijn vader, de
beeldhouwer Barthélémy Verboeckhoven (1754-1840), en vervolgens door Albert
Voituron (1787-1947) aan de Academie voor Schone Kunsten in Gent. Daarna
ging hij aan de slag in het atelier van Balthazar
Paul Ommeganck (1755-1826). Zijn talrijke dierenschilderijen, tentoongesteld op
de grote Belgische en Europese salons, waren een groot succes. Hij won talrijke
medailles en werd verkozen tot lid van verschillende nationale en buitenlandse academies.
Hij was professor aan de Academie voor Schone
Kunsten van Brussel en algemeen directeur van de musea van de stad.
Eugène Verboeckhoven is vooral bekend als dieren- en
landschapsschilder, maar hij was ook portrettist, een gebied waarin hij
uitblonk, te oordelen naar de kwaliteit en finesse van zijn potloodtekeningen,
waarvan er verschillende te vinden zijn in de gemeentelijke collecties van
Komen en het Bijlokemuseum in Gent.
Hij maakte ook portretten voor lithografie. Ze omvatten die van de schilders
André Schelfhout (1787-1870), Joseph Paelinck (1781 - 1839), Henri Van Assche
(1774-1841), Joseph Cogels (1786-1831), de burgemeester van Gent, Ph. J. Piers
de Raveschoot (1781-1826) en de burgemeester van Schaarbeek, Ch.-J. Van Hove
(1798-1881) en luitenant-kolonel Vincent (Wincenty) Matuszewicz (1801-1862),
een Pools jurist en politiek balling. Hij liet een aantal opmerkelijke
portretten na, geschilderd in een stijl die neoclassicisme qua lay-out en
technische verfijning combineert met romantiek qua expressief effect van
clair-obscur en kleding. Bijvoorbeeld het portret van zijn jongere broer, Charles-Louis
Verboeckhoven (1802-1889). Hij was een van de productiefste en succesvolste
Belgische schilders van zeegezichten. Net als zijn broer exposeerde hij
regelmatig op nationale en internationale tentoonstellingen.
Dit portret is een tegenhanger van het zelfportret van Eugène Verboeckhoven, dat ook in Schaarbeek wordt bewaard. De kunstenaar bewerkte ze allebei in sepia, met aandacht voor detail en het vakkundig moduleren van de bruine en grijze tinten om het karakter en de persoonlijkheid van zowel zijn broer als hemzelf naar voren te brengen.
Auteur : Vereniging voor het Kunstpatrimonium, A. Jacobs, 2023
Bronnen
Over het werk :
BERKO, P. & V., Eugène Verboeckhoven, ed. Laconti, Brussel, 1981, p. 112.
Over de kunstenaar :
ALVIN, L., « Eugène Verboeckhoven, Membre de l’Académie », in Annuaire de l’Académie Royale, 1883, pp. 341-388.
LAMBOTTE, P., « Eugène Verboeckhoven », in Biographie Nationale, Académie royale des sciences, des lettres et des beaux-arts, 26, Établissements Émile Bruylant, Brussel,1936-1938, col. 591-592.
DE SIMPEL, F. & DUVOSQUEL, J.-M., « Deux cent soixante-cinq dessins du peintre animalier Eugène Verboeckhoven (Warneton 1798 - Schaerbeek 1881) », Mémoires de la Société d’Histoire de Comines et de la région, V, fasc. 1, Comines, 1975.
LOZE, P., « Eugène Verboeckhoven », in tentoonstellingscat. 1770-1830 Autour du néo-classicisme en Belgique, Gemeentelijk Museum voor Schone Kunsten, Elsene, 1985-1986, p. 317-318.
BERKO, P. & V., Eugène Verboeckhoven, édition Laconti, Brussel, 1981.
DUVOSQUEL, J.-M. & CRUYSMANS, Ph., Dictionaire van dierenschilders. Belgische en Hollandse kunstenaars geboren tussen 1750 en 1880, Berko Fine Paintings, Knokke,1998, p. 484.DE VILDER, H. & VAN DE VEN, K., De dierenschilder Eugène-Joseph Verboeckhoven (1798-1881) en zijn medeschilders, K. Van de Ven, Château d’Huyenoven, Vilvoorde, 2006.
WEGENER, U.B., « Verboeckhoven, Eugène Joseph», Allgemeines Künstler-lexikon, 112, Walter de Gruyter, Berlijn/Boston, 2021, p. 449-450.
Discussie