Buste van de schilder Charles Fouqueray

Servais Detilleux studeerde aan de Académie des Beaux-Arts in Luik en vervolgde zijn opleiding aan de Academie voor Schone Kunsten van Brussel bij Jean Portaels (1818 -1895) en Charles Van der Stappen (1843 -1910). In 1922 kreeg hij een eervolle vermelding in de Salon des artistes français. Hij startte als grafisch verslaggever voor verschillende kranten, voordat hij aan een vrij eclectische carrière begon. Hij hield zich zowel bezig met beeldhouwen als met historische en landschapsschilderijen, waaronder schilderachtige uitzichten op de oude wijken van de hoofdstad. Hij schilderde ook veel portretten van politieke figuren. Hij heeft echter ook een paar beeldhouwwerken op zijn naam staan: zijn allegorische driekwartbuste getiteld Jeune France veillant ses morts werd tentoongesteld op het Premier Salon des Artistes-Peintres et Sculpteurs belges in Parijs en zijn bas-reliëf ter nagedachtenis aan J.J. Charlier, bekend als Jambe de bois uit 1939, siert de rue Pierreuse in Luik. Op het driejaarlijkse Salon de Liège in 1928 stelde hij een gipsen buste van de schilder Charles Fouqueray tentoon. Er is alle reden om aan te nemen dat de buste in Schaarbeek, met de opdracht “aan mijn vriend Fouqueray”, de buste is die in Luik wordt tentoongesteld.

Charles Fouqueray (1869 - 1956) was een Franse schilder, lithograaf en affichekunstenaar. Hij werd in 1887 toegelaten tot de École des Beaux-Arts in Parijs, werd in 1908 officieel schilder bij de Franse marine en maakte verschillende reizen naar het Midden-Oosten. Als marineschilder en oriëntalist kreeg hij opdrachten om openbare gebouwen in Frankrijk en daarbuiten te decoreren en illustreerde hij Franse en Angelsaksische tijdschriften. Als voorzitter van de Société coloniale des artistes français en oprichter van de Société des beaux-arts de la mer nam hij deel aan talrijke groepstentoonstellingen. In 1947 werd hij verkozen tot lid van de Académie des Beaux-Arts.