De onthoofding van de graaf van Egmont

Op deze prent is de executie van de graaf van Egmont op de Grote Markt van Brussel te zien. Deze vond plaats op 5 juni 1568 op het bevel van de graaf van Alba, de toenmalige bevelhebber van de Spaanse Nederlanden. In de voorgaande jaren was er in de Nederlanden meer en meer verzet ontstaan van de adel tegen de strenge geloofsvervolginen van katholieken. In 1566 hadden zowel katholieke als calvinistische edelen samen een verbond gesloten tegen de geloofsvervolgingen en dreigden in een smeekschrift aan landvoogdes Margaretha van Parma haast met een gewapende opstand indien de vervolgingen niet zouden stoppen. Zijt zetten zich hierbij dus niet af tegen de Spaanse kroon, maar wel tegen de vervolgingen. Nadat in augustus van dat jaar de Beeldenstorm uitbrak en het verzet van de bevolking tegenover het Spaanse regime nog toenam, zag Filips II zich genoodzaakt over te gaan tot een gewelddadigere oplossing. Hiervoor zond hij de hertog van Alva naar de Nederlanden, welke meteen met een bloedige repressie startte via de nieuw opgerichte Raad van Beroerten. Hoewel Egmont de Beeldenstorm zelf fel veroordeeld had, trouw gezworen had aan de Spaanse koning en de gevechten tegen de calvinisten militair gesteund had, werd hij samen met de graaf van Horne gearresteerd door de hertog van Alva. Hun terechtstelling op 5 juni 1568 leidde tot grote verontwaardiging en verzet bij de bevolking.