Zwart-witfoto van het 1e Joodse Wereld Studenten Congres in Antwerpen in 1924.

Na de politieke en economische omwentelingen als gevolg van de Eerste Wereldoorlog kwamen veel Joodse studenten in een precaire situatie terecht. In hun thuisland werden zij geconfronteerd met antisemitische maatregelen zoals de numerus clausus of de "banken van schaamte" of "gettobanken van Polen". Soms kunnen zij hun studie in het buitenland voortzetten als zij materiële middelen vinden. Anderzijds openden de voorbereidingen voor de oprichting van drie Joodse instellingen voor hoger onderwijs - de Yeshiva Universiteit in New York, de Hebreeuwse Universiteit in Jeruzalem en het Yiddisher Vissenshaftikher Institut (YIVO) in Vilnius - die alle in 1925 werden ingehuldigd, nieuwe perspectieven. 

Het Congres van Antwerpen, gehouden van 30 april tot 4 mei 1924, richtte twee secretariaten op: één in Londen en één in Wenen. Het stelde de Wereldunie van Joodse Studenten (WUJS) in staat toe te treden tot de Volkenbond, studiebeurzen uit te reiken en in samenwerking met de grote internationale Joodse instellingen (JOINT of AIU) te strijden voor de afschaffing van discriminatie in verschillende landen. De UMEJ zet vandaag haar activiteiten voort en ziet de problemen die zij tegenkomt met moed en volharding tegemoet.

Vertaald met www.DeepL.com/Translator (gratis versie)