Certificaat van religieuze inwijding, afgegeven door opperrabbijn Elie Aristide Astruc aan Léo Errera in 1871.
Datum
1871 (gedateerd)
soort van object
certificaat van religieuze inwijding judaïsme
Vervaardigingplaats
België, Brussel
Afmetingen
hoogte 36 cm — wijdte 26 cm
Inventaris nummer
03453
Identifier Urban
90278
Beschrijving
In het jodendom is de Bar Mitsvah ceremonie, waarbij de religieuze meerderjarigheid van een jongen van minstens dertien jaar wordt gevierd, een overgangsritueel dat in vele beschavingen voorkomt (voor meisjes is het de Bat Mitsvah die op twaalfjarige leeftijd wordt gevierd). Deze relatief moderne rite (zij wordt niet vermeld in de Talmoed) heeft een bijzonder belang gekregen sinds het einde van de Tweede Wereldoorlog, en geeft aanleiding tot geschenken voor de ontvanger door de gasten.
"Vijf jaar is de leeftijd voor het bestuderen van de Bijbel, tien voor het bestuderen van de Misjna, dertien voor het naleven van de geboden en vijftien voor de Gemarah" (Traktaat der Vaderen 5:21). De Bar Mitzvah ceremonie is een belangrijke stap in het onderwijsproces. Inderdaad, eerst het familiehuis, en dan de heder, zijn er om religieus onderricht te geven vanaf de vroegste jaren.
Ter voorbereiding op de religieuze inwijding bepaalt het pamflet uit 1878: "De leerlingen moeten vloeiend Hebreeuws spreken en de geschiedenis van de Israëlieten tot aan de verwoesting van het koninkrijk Juda kennen". Het religieuze lesprogramma omvatte achttien punten voor jongens en tien voor meisjes. De lessen werden vier uur per week gegeven door de opperrabbijn zelf. Na afloop van een ceremonie waarbij de kwaliteit van de religieuze opleiding werd gecontroleerd, werd aan de kandidaten een certificaat van religieuze inwijding uitgereikt. Dit certificaat heeft een interessante evolutie ondergaan.
De eerste versie waarover wij beschikken werd op 28 mei 1871 uitgereikt aan Léo Errera (1858-1905). Léo Errera, afkomstig uit een illustere bankiersfamilie, was een Belgische botanicus, bekend om zijn onderzoek op het gebied van de plantenfysiologie.
Het werd ondertekend door opperrabbijn Elie Aristide Astruc, de gedelegeerde bestuurder van het Consistorie Henri Van Praag en J. Didisheim, de secretaris van de gemeenschap, d.w.z. de belangrijkste notabelen van het Belgische jodendom in die tijd. Dit certificaat werd bedacht en vastgesteld door Astruc (Bordeaux 1831-Brussel 1905) op basis van het certificaat dat hij op 11 juni 1844 ontving van de synagoge van Bordeaux. Hij ontving het bij zijn religieuze inwijding en niet bij zijn Bar Mitzvah ceremonie die plaatsvond in november 1844.
Dit voorgedrukte document in zwart op papier, vervaardigd door de drukker van de gemeenschap, Henry Salomon, gevestigd te Brussel, Rue des Bouchers 30, wiens naam en adres middenonder op het diploma staan, bevat verschillende symbolen: in het midden, de in Romeinse cijfers genummerde tafels der Wet, leunend tegen de draagbare tabernakel (die van de woestijnbewoner) tegen een achtergrond van zonnestralen; rechts en links van dit geheel, de rokende wierookvaten boven de zuilen Boaz en Jakin, die elk een menora op hun voet dragen. Al deze elementen verwijzen expliciet naar de Tempel van Jeruzalem, maar met gebruikmaking van de esthetiek die sinds de zeventiende eeuw in de christelijke gravures tot uitdrukking komt.
Discussie