Datum
soort van object
Materialen
Techniek
Stijl
Opschriften
Afmetingen
Inventaris nummer
Identifier Urban
Beschrijving
De Belgische realistische beeldhouwer van de 20e eeuw, Eugène Canneel behoort tot een belangrijke dynastie van kunstenaars. Zijn grootvader, Theodore Joseph, was schilder, zijn vader, Jules, architect, zijn broers Jules-Marie en Marcel, schilders, zijn broer Jean, beeldhouwer, en zijn kleindochter, Anne Canneel, geboren in 1950, is ook beeldhouwster. Eugène Canneel kreeg een artistieke opleiding van verschillende meesters, Alfred Cluysenaar (Brussel 1837 - Sint-Gillis 1902), Alphonse de Tombay (Luik 1843 - Brussel 1918), Julien Dillens (Antwerpen 1849 - Brussel 1904), Charles Van der Stappen (Sint-Joost-ten-Node 1843 - Brussel 1910) en Victor Rousseau (Feluy 1865 - Vorst 1954), aan de Academies voor Schone Kunsten van Sint-Gillis en Brussel. Vanaf 1901 zond hij regelmatig werken naar beurzen en tentoonstellingen in België, maar ook in het buitenland, met name naar de Royal Academy in Londen in 1915 en naar de Exposition des Arts Décoratifs in Parijs in 1925. Bij die laatste kreeg hij een gouden medaille voor de presentatie van de beeldengroep Joie du Printemps [De geneugten van de lente], waarvan een stenen versie momenteel de Morelleboomsquare in Schaarbeek siert. Dit werk, met vier naakte kinderen met hun armen omhoog in een uitzinnige en vrolijke dans, diende als inspiratie voor de bronzen groep van drie kinderen en een geit die sindsdien het park van de Tuin van de Kunstberg siert. Deze twee sculpturen tonen de voorliefde van de kunstenaar voor de weergave van kinderen, zowel volledig afgebeeld of als buste, wat een belangrijk onderdeel van zijn werk vormt. Hij is bekend om verschillende bustes van kinderen, waarvan er vier in de collecties van de gemeente Schaarbeek zitten. Een ervan is de (Buste van een) klein meisje.
We hebben geen informatie over de identiteit van het kleine model dat in de vorm van een buste is afgebeeld, met als bijzonderheid dat haar armen en borst uit een nauwelijks bewerkt blok gebakken aarde komen, in contrast met de afwerking van het bovenste deel van de buste en het hoofd van het meisje. Haar hoofd is opzij gedraaid. Met een blik in de ooghoeken lacht het kind een beetje. Haar halflange haar wordt bijeen gehouden door een hoofdband. De sierlijke houding, de kinderlijke onschuld van de uitdrukking en de fijnzinnigheid van het kunstwerk verwijzen naar de traditie van de Franse kinderportretten van Jean-Antoine Houdon aan het eind van de 18e eeuw, naar Jules Dalou, die in 1902 in Parijs overleed. Het werk is gesigneerd maar niet gedateerd. De vergelijking met de hoofden en kapsels van de kinderen in de groepen Joie du Printemps [De geneugten van de lente] en Drie dansende kinderen met geit suggereert een datering in de jaren 1920.
Auteur : Vereniging voor het Kunstpatrimonium, A. Jacobs, 2022
Bronnen
Op het werk :
Gemeentearchieven Schaarbeek (Patrimoine artistique, XIII.A.02.S01.D252).
Op de kunstenaar :
NOZIERE, P., « Trois artistes d’aujourd’hui : Camille Lambert, Michel Bernier, Eugène Canneel », Les Nouvelles, 25 oktober 1927, p. 2.
GRABACH, T., « Canneel, Willem Eugène », in Allgemeines Künstler-Lexikon, 16, K.G. Saur, München-Leipzig, 1997, p. 156.
Engelen-Marx, C., La sculpture en Belgique à partir de 1830, I, Leuven, C. Engelen & M. Marx, 2006, p. 440-443.
ENGELEN, C. & MARX, M., Beeldhouwkunst in
België vanaf 1830, Studia 90, 2002.
Discussie