Blauw fluwelen Torah mantel, Brussel, 1909. Schenking van de Joodse Gemeenschap van Brussel.

Vertaling van de Hebreeuwse inscripties: "Geschenk van Joshua zoon van de Torah geleerde heer Arie ha-levi Jacobson ter nagedachtenis aan zijn vrouw mevrouw Leibet dochter van de heer Abraham Amram. Geschenk voor de heilige gemeenschap van Brussel in het jaar 669 van de kleine comput".

Een prachtige mantel geschonken door een familie van gemengde Asjkenazische en Sefardische afkomst. In zijn algemeen voorkomen is hij nog grotendeels ontleend aan de stijlen die in de 19de eeuw in zwang waren. Esthetisch is het ontworpen als een arkgordijn, met de Torah-kroon geflankeerd door twee rampzalige en verlichte leeuwen in het bovenste deel van het textiel. De oriëntaalse bloemmotieven contrasteren met het vierkante schrift van de Hebreeuwse toewijding. Het borduurwerk, hoewel honderd jaar oud, is perfect bewaard gebleven. De woekerende leeuwen zijn een veel voorkomend symbool, maar ook de gele tabernakel met de Tafelen der Wet erop rustend is opmerkelijk. De fijn geborduurde wijdingstekst op de voor- en achterkant van het textiel is gevat in een plantenkroon die, in tegenstelling tot de lauweren, bloemen draagt.

De Torah meiltet: De praktijk van het bedekken van de Torah gaat terug tot de Talmoedische tijd. De Tora werd bedekt met een zijden omslag en in een decoratieve boog geplaatst, zoals blijkt uit zowel geschriften als archeologische vondsten. Het is een van de ornamenten die al vroeg een opmerkelijke artistieke ontwikkeling doormaakte, ondanks religieuze verboden op artistieke weergave. De wens om heilige geschriften te eren en te beschermen kwam tot uiting in alle geografische gebieden van het jodendom. Deze rijkelijk versierde mantels zijn meestal geborduurd en versierd met namen, data en gewijde teksten ter nagedachtenis aan de makers of schenkers. Meestal gemaakt van fluweel - katoen, zijde of linnen worden ook gebruikt - worden de mantels op dezelfde manier gemaakt als het gordijn van de Torah ark.