Locatie

Broodhuis, Tentoongesteld

Datum

Tussen 1401 en 1402

soort van object

Materialen

Stijl

internationale gotiek

Afmetingen

hoogte 55 cm — diepte 60 cm
hoogte 55 cm — wijdte 35 cm — diepte 25 cm

Inventaris nummer

B.1859.1

Identifier Urban

36659
lees meer

Beschrijving

Dit geheel gemaakt van Avesneskalksteen sierde oorspronkelijk het portaal onderaan de toren van het Brusselse stadhuis. Men gaat er thans van uit dat de profeten veeleer behoren tot de eerste bouwfase van het stadhuis, dus ca. 1400 (linkervleugel en basis van de toren). De beelden werden allicht door verschillende beeldhouwers gemaakt. Zij behoorden tot het atelier van de meester van het retabel van Hakendover en de toewijzing gebeurde op basis van de gelijkenissen tussen de profeten en het retabel van Hakendover. 

Zeven van de acht ouderlingen hebben een baard, dragen een tulband en zijn in zware mantels gehuld; de meesten zitten op een troon. Ze tonen gebedsriemen aan de bezoekers die ze van beneden af bekijken. De achtste profeet is de jongste. Hij wordt doorgaans de scriba genoemd (zijn knie dient als schrijfplank en hij houdt in zijn hand penselen en een inktpot). Op de beelden werden sporen van polychromie teruggevonden. Die versterken de veronderstelling dat het stadhuis lang niet altijd het huidige, monochrome uitzicht had, maar dat het gedurende een zekere periode gedeeltelijk polychroom was. 

Elk beeld heeft zijn eigen karakteristieke vormgeving (slechts twee hoofden zijn dezelfde en dat is het gevolg van een latere restauratie) en verwijst naar de kledingstijl van notabelen uit de vijftiende eeuw: gekleed in een kolder met mantel, het hoofd bedekt met een tulban of kap. De rijke plooien en de elegante houdingen van de profeten maken van hen een uitmuntend voorbeeld van de vijftiende-eeuwse, Europese gotiek.

Voorstellingen van profeten op portalen van religieuze bouwwerken waren heel populair in West-Europa in de romaanse periode. Profeten vormden de band tussen het Oude en het Nieuwe Testament, ze werden vaak geassocieerd met de apostelen en golden als de hoeders van de morele beginselen. Op burgerlijke gebouwen moesten ze de vertegenwoordigers van de burgermaatschappij, die in het stadhuis zetelden, herinneren aan hun verantwoordelijkheid tegenover de stad en haar burgers. Deze profeten zijn zittend voorgesteld en laten hun gebedsriem prominent op hun knieën rusten. De acht beelden hebben elk een zeer eigen gelaatstrekken en gewaden.   

De nummers van DI (K 1859-1-8), DIIII (K 1859-1-5) en GI (K 1859-1-1) en GIIII (K 1859-1-4) zijn met de beitel gegraveerd. Op profeten DIIII en GIIII wordt deze gegraveerde inscriptie doorkruist door de inkeping die is aangebracht om de beelden in de architectuur te kunnen inwerken. Dat toont aan dat deze gegraveerde nummering voorafgaat aan de inkeping. In de nek van profeet GII zien we een fijn, ongeïdentificeerd gegraveerd merk in de vorm van een C of G (?).  

In 1858-1859 werden de beelden van de profeten in de gemeentelijke reserves opgeslagen en maakte P.J. Sirjacques er voor het stadhuis kopieën van. In 1915 werden ze naar het Museum van de Stad Brussel overgebracht en daar tentoongesteld. 

Bronnen

BODIAUX, Ch., Le portail de l'Hôtel de Ville de Bruxelles : icône de la sculpture bruxelloise vers 1400, in Städel Jahrbuch, n° 18, 2001.
DEVIGNE, Marguerite, Quelques sculptures conservées au Musée communal de Bruxelles. Bruxelles: Société des Amis du Musée Communal, 1937.
KOECHLIN, R., La Sculpture belge et les influences françaises aux XIIIe et XIVe siècle. Paris: Gazette des Beaux-Arts, 1903.
MORAND, K., Claus Sluter : the early years, in Liber Amicorum Herman Liebaers, 1984.
ROGGEN, D., VERLEYEN, L., De portaalsculpturen van het Brusselse stadhuis, in Gentse Bijdragen tot de Kunstgeschiedenis, 1934.
STEYAERT, J., Laatgotische beeldhouwkunst in Burgondische Nederlander. Gent: Tahon Vanroose, 1994.
STEYAERT, J., Sculptures of St Martin's in Halle and related Netherlandish works. University of Michigan, 1975.
Colofon

Discussie