Datum

Tussen en 1860

soort van object

Materialen

Techniek

Vervaardigingplaats

Doornijk

Opschriften

"J. Stallaert" (onder links)

Afmetingen

hoogte 245 cm — wijdte 330 cm

Inventaris nummer

198

Identifier Urban

38752
lees meer

Beschrijving

Joseph Stallaert studeerde aan de Koninklijke Academie voor Schone Kunsten van Brussel, waar hij leerling was van François-Joseph Navez (1787 – 1869). Hij was een van de belangrijkste exponenten van de Brusselse academische schilderkunst in de tweede helft van de 19de eeuw. In 1847 won hij in Antwerpen de Prix de Rome voor schilderkunst, waarna hij drie jaar in Italië verbleef. De ontdekking van Napels en Pompeï maakte een diepe indruk op hem (J. Solvay, 1924, kol. 564), en in de ruïnes van de antieke steden vond hij de onderwerpen voor verschillende van zijn taferelen, waaronder De grot van Diomedes, een werk dat hem op de tentoonstelling van Brussel van 1860 een eerste gouden medaille opleverde. Hij woonde toen in Doornik, waar hij sinds 1852 directeur van de Academie voor Schone Kunsten was.

De titel verwijst naar de Villa van Diomedes die nabij de noordelijke ingang van Pompeï lag en waarvan de staat van bewaring de nieuwsgierigheid opwekte van talloze reizigers, kunstenaars en architecten aan het einde van 18de eeuw en in de 19de eeuw. Maar het was vooral de aanwezigheid van een twintigtal slachtoffers van de vulkaanuitbarsting in de kelders van de villa, van wie de lichamen dankzij hun afdruk in de lavalaag konden worden gereconstrueerd, die de emotie van de bezoekers opwekte, onder wie Joseph Stallaert. Zijn tafereel toont de laatste ogenblikken van deze groep Romeinse vrouwen vergezeld van kinderen, patriciërs en slaven die verbonden worden door eenzelfde angst voor de apocalyps van de vulkaanuitbarsting en de dood.

Met een onmiskenbaar verteltalent dompelt de schilder de kijker onder in een wereld vol historische en archeologische referenties, met gedetailleerde sieraden en decorelementen, dat alles ondersteund door een theatrale enscenering, een klassieke lijnvoering en een diep kleurengamma dat zijn oorsprong in de romantische school vindt. Merken we op dat Théophile Gautier in 1852 Arria Marcella publiceerde, een novelle waarin hij een Romeinse dame opnieuw tot leven bracht, precies in het kader van de Villa van Diogenes. De kans is groot dat Stallaert dit korte fantastische verhaal had gelezen.

Auteur : Vereniging voor het Kunstpatrimonium, A. Jacobs, 2021

Bronnen

Over het werk :

Gemeentelijke archieven Schaarbeek (Kunstpatrimonium, XIII.A.02.S01.D074)

SOLVAY J., « Stallaert (Joseph-Jean-François), in Biographie nationale, XXIII, 1924, col. 564.

OGONOVSZKY, J., Le Dictionnaire des peintres belges du XIVe siècle à nos jours : depuis les premiers maîtres des anciens Pays-Bas méridionaux et de la Principauté de Liège jusqu'aux artistes contemporains : L-Z, Brussel, La Renaissance du Livre, 1995, p. 927.

KEPETZIS, E., « Stallaert (Stallaer), Joseph (Josephus Joannes Franciscus) », in Allgemeines Künstlerlexikon, 105, De Gruyter, Berlijn/Boston, 2019, p. 436.

Over de kunstenaar :

SOLVAY J., « Stallaert (Joseph-Jean-François) », in Biographie nationale, XXIII, 1924, col. 562-567.

THIEME, U. & BECKER, F., Allgemeines Künstlerlexikon der Bildenden Künstler, XXXI, Leipzig, E.A. Seemann, 1937, p. 453.

KEPETZIS, E., « Stallaert (Stallaer), Joseph (Josephus Joannes Franciscus) », in Allgemeines Künstlerlexikon, 105, De Gruyter, Berlijn/Boston, 2019, p. 436-437.

Colofon

Discussie